De rol van de regisseur is bepalend voor het slagen van een AV-product. Deze les beschrijft de rol van de regisseur en de twee eerste fases van audiovisueel productieproces: Preproductie en productie.

5.1 Regie

Bij ENG-producties is de reporter/journalist vaak dezelfde persoon als de regisseur (en soms zelfs ook cameraman, bij de éénmansploeg). Bij EFP-producties (vb. Reizen Waes, Dagelijkse Kost,…) heb je meestal een regisseur -naast de presentator- die verantwoordelijk is voor de inhoud.

De regisseur zorgt tijdens de draaidag dat alle elementen voor een reportage of studioprogramma aanwezig zijn, om het gewenste resultaat te kunnen monteren. In postproductie ‘lijmt’ de regisseur alle elementen aan elkaar, tot een samenhangend verhaal.

De regisseur is dus eindverantwoordelijke voor de logische inhoud / opvolging van een reportage, en stuurt reporter en cameraman bij waar nodig.

De regisseur gebruikt belangrijke documenten uit de preproductiefase als leidraad voor de productie en postproductie

Sommige mensen laten zich moeilijk regisseren, en dan komt de regisseur met heel ander materiaal thuis dan voorzien.

5.2 Inleiding Productiefases

In de preproductiefase treft men alle voorbereidingen voor het maken van een AV-product. Planning, budgettering, draaiboek, casting,… De productiefase omvat de effectieve filmmomenten.

In grote producties lopen de drie fases van het productieproces vaak door elkaar. Ook langlopende reeksen en televisieshows kennen meestal een niet-afgelijnde structuur. Toch herken je in de creatie van een audiovisueel product steeds 3 fasen: de preproductie, productie en postproductie.

Wanneer de makers van een AV-product in één van deze fases tekort schieten, dreigt de hele productie ten onder te gaan. Wanneer de uitspraak ‘we lossen dat wel op in montage’ van toepassing is, is het kalf meestal al verdronken.

De pre- en productiefase van een audiovisueel product zijn erg tijdrovend; vaak beseft een mediagebruiker niet hoe tijdsintensief (en duur) de creatie van een product meestal is. Wie stelt dat één minuut primetime televisie 1000 EUR kost, zal er niet ver afzitten.

De creatie van een televisieprogramma kent eigenlijk nog een vierde, voorgaande fase; het inplannen van een bepaald format in een slot. Televisiezenders als VRT verdelen hun programmaschema in ‘slots’, waarin zij definiëren voor welke doelgroep zij een programma wensen. De verschillende televisieproductiehuizen kunnen dan televisieformat ‘pitchen’ aan de zender. Dit zijn soms ‘formats’ die op de kast liggen bij het productiehuis, maar het kan ook zijn dat men speciaal op maat een nieuw televisieprogramma schrijft.

5.3 Preproductie

5.3.1 Preproductie van ENG (Electronic News Gathering)

Onder ENG verstaan we alles wat met nieuws te maken heeft. De preproductie van nieuwsgerelateerde items kent meestal een kort verloop, omdat ook de rest van de productie kort is, soms zelfs maar een dag of een halve dag (middagjournaal).

Een eindredacteur kiest -samen met de journalisten- de onderwerpen die men in het nieuws zal brengen. Journalisten/redacteurs starten meteen met researchen, en contacteren betrokken personen. (Video)journalisten trekken erop uit voor het maken van reportages, al dan niet met een cameraman. Monteurs wachten in het bedrijf op het materiaal dat terugkomt.

Ook programma’s als Telefacts, Panorama en Koppen en andere documentaireprogramma’s zijn ENG-programma’s, maar kennen een veel langere preproductiefase dan het dagelijkse nieuws. http://www.youtube.com/watch?v=4i8kpkclqCI

5.3.2 Preproductie van EFP (Electronic Field Production)

EFP of Electronic Field Production betekent alle media die gemaakt worden door ‘op locatie’ te filmen. De preproductiefase van EFP begint telkens met een idee: dat kan een idee van een klant voor een reclamespot zijn, of van een creatieveling in een productiehuis voor een TV-programma.  In dit tweede geval begint alles met eenprogrammavoorstel.

Johan Tuyaerts (co-founder Sultan Sushi):

Het programmavoorstel is -samen met het budget- het belangrijkste document in de hele productie. In het programmavoorstel laat je in geschreven taal zien hoe het programma eruit zal zien.

Na het opmaken van een programmavoorstel, wordt een format gepitcht aan de zender(s). In het geval van een commerciële opdracht, bespreekt de klant samen met de producer het scenario en draaiplanning.

Na een ‘Go’ van een zender of opdrachtgever, gaan producers, redacteurs en eindredacteurs aan de slag met het maken van een programma. Het team dat de voorbereidingen van een AV-realisatie opvolgt, noemt men het productieteam.

De Jurk

Ter vergelijking: Het programma De Jurk (Sultan Sushi, najaar 2014) had een productieteam van slechts twee personen. Zij stonden in voor het redactie- productiewerk én regiewerk op locatie. Het succesvolle zondagavondprogramma (sowieso al een slot dat bij de meeste zenders garant staat voor hoogwaardige producties) Reizen Waes kent een productieteam van een handvol mensen, vaak met een extra stagiair. Het zijn een zestal redacteurs en producers die de voorbereidingen voor de reizen van Tom Waes treffen. Pittig details: Tom Waes maakt geen deel uit van dit team . De ‘research-fase” die je als kijker ziet -waarin Tom Waes naar het ministerie belt voor inlichtingen- kan je dus gerust zien als een fictie-element in het programma.

5.3.3 Preproductie van studioprogramma’s

Na een programmavoorstel en een ‘Go’ voor de financiering en uitzenden van een programma, wordt door het productieteam van studioprogramma’s gewerkt aan het uitwerken van een pilot of nul-aflevering. Soms wordt een pilot ook vóór het pitchen aan een TV-zender opgenomen, om de kandidatuur kracht bij te zetten.

De pilot van een televisieprogramma wordt vaak ook een cafétest genoemd, omdat die vaak ook letterlijk in een café plaatsvindt.

5.3.4 Idee

Het idee is het programmavoorstel samengevat op maximaal één A4-tje. Een goed idee alleen is niet voldoende en een belangrijk onderwerp is nog geen goed idee. Briljante ideeën ontstaan vaak als een kruising van op zichzelf los van elkaar staande gegevens. Door uitvoerige research of originaliteit wordt het idee voorzien van een kenmerkende invalshoek. In enkele zinnen wordt het probleem of onderwerp geschetst en de visuele en inhoudelijke aanpak uiteengezet. Het idee geeft in ieder geval de rode draad van het onderwerp aan, naast eventuele locaties en hoofdpersonen.

5.3.5 Premisse / synopsis

Van een idee moet de maker voor zichzelf ook een premisse formuleren. De premisse is een korte zin, waarin de scenarist zo scherp mogelijk formuleert waar het over gaat.

Een premisse vertelt in één zin waarover het AV-product zal gaan

Een verder uitgewerkt idee wordt ook wel een synopsis genoemd. De synopsis is nog steeds beknopt, maar hierin worden wel de verschillende aspecten van het onderwerp in grote lijnen uitgewerkt en beschreven. Een synopsis kan ook gegevens bevatten over de achtergrond van het onderwerp. De synopsis geeft de lezer in grote lijnen een vrij compleet beeld van het programma-plan, de invalshoek, de stijl en de verschillende informatieve lagen, waardoor een reële voorstelling van het onderwerp ontstaat. Een synopsis moet evenals een idee overtuigen en is een inspirerende beschrijving.

In de synopsis wordt de rode lijn van het verhaal voor de lezer duidelijk. Een synopsis is een programmavoorstel op papier, op basis waarvan de redactie de waarde van het onderwerp kan beoordelen. Of een synopsis goed is, wordt in belangrijke mate bepaald door de kracht van het onderwerp, de originaliteit en de vorm of invalshoek waarvoor is gekozen. De inhoud van een synopsis moet de lezer treffen en een beeld oproepen van het mogelijke programma.

De synopsis moet ieder, met of zonder kennis van filmterminologie een duidelijke indruk geven van de stijl, opinies, personages, het verhaal, de spanningsboog, stemming en vorm van het item of de film in het definitieve stadium. Het is daarom geschreven in duidelijke taal. Vakjargon wordt zoveel mogelijk vermeden, als het aan duidelijkheid niets toevoegt. Het is zinvol om eerst een goede synopsis met een duidelijke premisse te schrijven, voordat de maker aan een uitgewerkt scenario begint.

Een goed onderwerp vind je snel, maar je invalshoek bepaalt uiteindelijk je verhaal.

Bijna alle onderwerpen zijn reeds op tv geweest, maar de manier waarop je een onderwerp benadert, zal de originaliteit van je eindproduct bepalen.

Slecht vb. van een premisse : reportage over skateboarden.
Goed vb. : reportage over het geld dat omgaat binnen de skateboardwereld.

5.3.6 Scenario

Op basis van een synopsis start de concrete researchfase. Dit leidt uiteindelijk tot een gedetailleerd scenario. Een scenario is je verhaal opgedeeld in scènes. Een scène is een eenheid van plaats tijd en handeling. Een scenario geeft het onderwerp al min of meer in programmavolgorde weer, aangevuld met concrete locaties, personen en de inhoudelijke aanpak, bijvoorbeeld de thema’s van de gesprekken. In het scenario zijn de verschillende scènes van de productie gedetailleerd omschreven, personages, onderlinge relaties, de dialogen, de kenmerken van een locatie, …

Ook voor non-fictie content wordt meestal met een scenario gewerkt (hoewel dit meestal aan fictie-programma’s gemaakt gelinkt wordt). In een scenario voor non-fictie staat een voorbeeld verhaal uitgeschreven van wat gefilmd wordt, en wat personages zouden kunnen zeggen.

Een voorbeeld van een scenario voor non-fictie: Scenario Dieren in Nesten: vleermuis

Een scenario heeft een specifieke lay-out, met als hoofding telkens het scène nr. / int.  of ext. / locatie / dag of nacht.

In dit scenario voor How I Met Your Mother lees je gedetailleerd wat de karakters zullen zeggen in pilootaflevering van deze komische reeks.

5.3.7 Draaiboek

Draaiboek

Het draaiboek is de vertaling van je scenario naar beeldtaal. Er staan specifieke inhoudelijke en productionele details in vermeld voor de opname.

Vooral bij fictie en studioprogramma’s wordt met draaiboeken gewerkt. Bij EFP/ENG is hier vaak geen tijd voor, en zijn er te vaak zaken die van het toeval afhangen.

Het draaiboek bevat een hoeveelheid gedetailleerde informatie die vaak in een aantal kolommen wordt gegeven. Links staan de indicaties voor de beeldbronnen, zoals camera’s, externe bronnen en VTR’s. De kolom daarnaast geeft informatie over de beeldinhoud, bewegingen, kadrages, soorten shots, belichting, perspectief, enz.

Op de rechter helft van de pagina staat de tekstkolom. Helemaal rechts staan de gegevens over het geluid, bijvoorbeeld of het geluid van een microfoon, een tape of een videoweergave afkomstig is.

Een goed draaiboek vormt in combinatie met het scenario de basis van het ruwe montageplan.

5.3.8 Callsheet

In een callsheet wordt tot in detail beschreven wat nodig is om een bepaalde scène of verhaal op locatie of in de studio te filmen. Draaitijd met een crew is kostbaar en daarom worden alle taken van te voren duidelijk gepland en afgesproken. Een callsheet kan volgende gegevens bevatten per draaidag:

  • De scènes
  • De locaties
  • Tijdstip van de opnamen
  • Zonsopgang en -ondergang
  • Namen van hoofdpersonen, betrokkenen en/of
  • contactpersonen en hun telefoonnummers
  • Taakverdeling
  • Crew- cast call
  • Soorten en volgorde van shots en/of scènes
  • Extra tussenshots/covershots van de omgeving
  • Lengte van de shots
  • Regelingen over het vervoer
  • Voorbereidingstijd
  • Totale opnametijd
  • Tussentijdse reistijd naar verschillende locaties
  • Aantal draaidagen
  • Catering
  • Reservetijd

5.3.9 Storyboard

Storyboard

Soms wordt een draaiboek uitgebreid met een storyboard. Hierin worden de scènes en shots in de juiste volgorde uitgetekend. Voor nieuws en actualiteiten gebeurt dit zelden of nooit. Bij documentaires soms wel en bij de speelfilm is het bijna altijd een must.

Toch is het niet onverstandig om voor jezelf een soort storyboard op papier te maken. Misschien niet met tekeningen, maar je kunt ook omschrijven wat in de opeenvolgende shots is te zien en in welk kader en met welke camerabeweging het gedraaid moet worden.

5.4 Productie

5.4.1 Productie van ENG (Electronic News Gathering)

Tijdens het filmen van nieuwsreportages zijn ‘ploegen’ dagelijks op pad voor het maken van reportages. Bij grote nieuwszenders bestaat een ENG-ploeg uit twee (journalist en cameraman), of zelfs drie personen (journalist, camera- en geluidsman). In kleine nieuwszenders (vb. regionale zenders) of webzenders werkt men vaak met éénmansploegen. Hierbij staat de videoreporter/videojournalist (of ‘camjo’ in Nederland) zelf in voor het maken van de videobeelden.

Een éénmansploeg heeft voor- en nadelen: de videojournalist kan zelf kiezen welke beelden hij/zij nodig heeft voor de reportage, en hoeft niemand anders dan zichzelf aan te sturen. In montage (postproductie) Anderszijds wordt er erg veel deskundigheid van de videojournalist verwacht (vooral bij interviews): tijdens het interviewen moet de videojournalist niet enkel rekening houden met de inhoud (vragen), maar ook met het beeldkader van de geïnterviewde.

Televisiezender ATV werkt al jaren met videojournalisten voor het maken van de meeste nieuwsreportages.

De belangrijkste aspecten die men zal registreren zijn insert-beelden (wat er te zien is), en interviews. Deze twee elementen monteert men in montage (meestal met een voice-over stem) tot een nieuwsreportage.

IMG_20140912_100008

Bij ENG kan m’n ook ‘live’ gaan. Hierbij wordt via een satelietverbinding contact gemaakt met de studio. Hierbij loopt het al eens fout, maar ook in de studio loopt het niet altijd vlekkeloos.

Nieuwslezers zijn ook maar mensen…

5.4.2 Productie van EFP (Electronic Field Production)

Nadat een EFP-productie nauwkeurig werd gepland in de preproductie gaan teams op pad voor het registreren van videoproducten.

In een non-fictie programma als Iedereen Beroemd (zonder presentator in beeld), bestaat een ‘ploeg’ meestal uit drie personen: cameraman, geluidsman en regisseur. In non-fictie producties mét presentator komt daar -uiteraard- een presentator bij.

Een televisieproductie zal m’n zelden met éénmansploegen maken: er komt gewoonweg teveel elementen (technisch én inhoudelijk) kijken bij de realisatie van een televisieprogramma. Corporate video’s worden soms wel met éénmanploegen gemaakt. Deze videoproductie werd gemaakt met drie personen: een regisseur, cameraman, en een geluidsman

Belangrijk om te weten is dat er vaak (zeker bij reality-programma’s) erg veel materiaal wordt opgenomen, waarbij een grote meerderheid het scherm uiteindelijk niet zal halen.

5.4.3 Productie van Multicamera

Een mooi staaltje van multicamera-captatie zijn sportwedstrijden. In Vlaanderen zijn bedrijven als DB Video, NEP en Videohouse bekend om hun grote OB-trucks (outside broadcast), en multicamera captaties.

Deze YouTube-video geeft ons een unieke blik achter de schermen vanuit een OB-truck. Je hoort een multicamera-regisseur aanwijzigingen geven aan z’n (mogelijk 16) cameramensen. Een videomixer selecteert de camera’s en slow-motions (LSM-operators), op aangeven van de regisseur.

5.4.3 Productie van studioprogramma’s

Bij creatie van studioprogramma’s zijn erg veel mensen betrokken: redacteurs, cameramensen, producers, opnameleiding, stagiairs, techniekers voor klank en licht,…

Op de set van kleinere studioproducties, of producties die al jaren lopen, zijn minder mensen betrokken. In de keuken van Dagelijkse Kost – een productie van het Leuvense Hotel Hungaria) zijn er -buiten Jeroen Meus- nog 4 mensen aanwezig in de studio: een regisseur (die de chronologie van het programma bewaakt), twee cameramensen (één voor de close-ups, één voor de medium-shots), en één geluidsman.

5.4.4 Shotlist

Tijdens het draaien op locatie houdt de regisseur, regieassistent of media manager een shotlist bij. In deze lijst worden nauwkeurig per kaartje de gedraaide shots en scènes genoteerd met een ruwe tijdcode indicatie. Ook andere bijzonderheden, zoals kaartnummer, gedraaide kaders/scenes, camerabewegingen, geluidsinformatie en foute takes worden hierop vermeld.